‘Welke vraag durf jij niet te stellen?’
‘Ik kan hem toch niet vragen of hij nog wel in dit team wil werken?’ ‘Ik kan haar toch niet vragen of ze er wel eens aan denkt om een eind aan haar leven te maken?’ ‘Ik kan haar toch niet te vragen hoe het met haar gaat? Ze is ongeneeslijk ziek, dus het gaat …